Het Constantin Brodzki lapidaire museum in Montauban is een meesterwerk van hedendaagse architectuur, ontworpen voor het behoud van de oude overblijfselen van middeleeuwse vestingwerken gemaakt van blokken uit de Romeinse tijd. Een openluchtmuseum, het hele jaar door toegankelijk, een must-see in het Gaumais erfgoed, waar zelfs enkele legendes zijn geboren! Geschiedenisliefhebbers en wandelaars bezoeken de site regelmatig, tot groot genoegen van jong en oud.
Een verhaal in verschillende momenten
De archeologische site van Montauban bleek al in de ijzertijd een ideaal toevluchtsoord te zijn, met zijn natuurlijke uitloper die met palissaden kon worden omheind om zich te beschermen... Van deze omheinde uitloper zijn weliswaar enkele sporen uit de Keltische periode gevonden, maar de meeste overblijfselen die nu zichtbaar zijn, zijn van recentere datum.
Deze plek, die sinds de 17e eeuw bekend is, heeft in de loop van enkele decennia vele geheimen prijsgegeven... De Luxemburgse historicus Alexandre Wiltheim heeft ze destijds opgesomd. De gebeeldhouwde blokken die in de bossen onder Buzenol (Etalle) zijn gevonden, weerspiegelen een heel deel van het monumentale leven van de Gallo-Romeinse bevolkingsgroepen in onze streek. Deze bas-reliëfs zijn zeker afkomstig van grafmonumenten zoals die langs Romeinse wegen werden gevonden, voordat ze in de vroege Middeleeuwen in vestingwerken werden gebruikt. In die tijd werd ter plaatse een kerker en secundaire harde verdedigingswerken opgericht... De brand die de kerker verwoestte, doet denken aan de legende van de Vier Zonen van Aymon in Montauban.
Van de Romeinse gebeeldhouwde blokken uit de 2e eeuw springt er één in het bijzonder uit: de beroemde Trevirische Oogster, een reliëf dat de historische kennis op internationaal niveau heeft verrijkt (zie blz. SCHATTEN).
Een zelfstandig openluchtmuseum
In de jaren vijftig werd besloten een museum te bouwen om deze archeologische vondsten ter plaatse onder te brengen. De beroemde Belgisch-Poolse architect Constantin Brodzki ontwierp dit site museum. De uitdaging? Een museum ontwerpen dat midden in het bos kan bestaan zonder bewaking, zonder apparatuur, zonder onderhoud. Het resultaat is een half ingegraven module, bestaande uit vier naast elkaar geplaatste kubusvormige cellen met ramen, alle gericht op de heuvel. De dubbele muren en plafonds zorgen voor een permanente ventilatie van het gebouw. Dit originele, functionele museum, met zijn discrete en tijdloze esthetiek, is zelfs een emblematische getuige geworden van de Belgische hedendaagse architectuur.
De smederijen en het kunstcentrum
In de vallei beneden stonden een molen en smederijen uit de 16e eeuw. De geschiedenis van deze plaats heeft haar loop gehad en vandaag de dag zijn deze gebouwen gerenoveerd en worden ze geanimeerd door het Centre d'Art Contemporain du Luxembourg Belge, dat werken van grote moderne kunstenaars tentoonstelt.
Meer lezen
Montauban, de versterkte schuilplaats, het lapidair museum en de smederijen
Versterkte schuilplaats
In de 17e eeuw maakte de Luxemburgse historicus Alexandre WILTHEIM in zijn reisbeschrijving van Romeins Luxemburg melding van de gebeeldhouwde blokken die verspreid lagen in de bossen van Montauban. Pas in 1913 en 1952 werden archeologische opgravingen wetenschappelijk uitgevoerd. De namen van vooraanstaande Belgische archeologen als Edmond Rahir en Joseph Mertens zijn verbonden met Montauban. Dit leidde tot de erkenning van een "barred spur" uit Keltische tijden. Een barred spur is een versterking die gebruik maakt van een driehoekig plateau, aan twee zijden omgeven door diepe valleien, die een natuurlijke verdediging vormen. De derde, gemakkelijker toegankelijke, wordt dan beschermd door een lineaire barrièremuur.
Het toevluchtsoord Montauban ontstond in de ijzertijd. Het uitgestrekte plateau op de top van de heuvel was afgebakend door aardwerken en palissades. Van de periode van Halstatt tot La Tène werden verschillende wijzigingen aangebracht.
Hoewel het waarschijnlijk al in de Romeinse periode werd bewoond, lijkt het pas in de hoge middeleeuwen te zijn heringericht en verrijkt met de bouw van een donjon en de aanleg van secundaire verdedigingswerken. Het was in deze periode dat Gallo-Romeinse bas-reliëfs die eerder funeraire monumenten vormden, waarschijnlijk gebouwd langs de nabijgelegen Romeinse wegen, opnieuw werden gebruikt in de fortificatie. Een buitengewone ontdekking die Het Musée gaumais op de voorgrond van de Belgische musea bracht. Er werden meer dan veertig van deze blokken blootgelegd, die scènes uit het dagelijks leven of Romeinse begrafenissymboliek uit de 2e eeuw na Christus weergeven. Daaronder was het reliëf van de beroemde Treviriaanse Oogster, dat nu in alle geschiedenisboeken is opgenomen.
De middeleeuwse episode was van korte duur: volgens recente opgravingen in het Waalse Gewest door de archeoloog Denis Henrotay werd de donjon snel afgebrand, en de herinnering aan Montauban werd pas in de moderne tijd bestendigd in de beroemde legende van de Vier Zonen van Aymon.
Meer informatie over de archeologie van Montauban in Chronique des Musées gaumais, 219 - 62, 2009.
Lapidary Museum
In 1956 werd besloten op de site van Montauban een museum te bouwen om de archeologische vondsten onder te brengen. De Belgisch-Poolse architect Constantin BRODZKI kreeg de opdracht. Hij was een leerling van Henri VANDEVELDE en zou een van de meest vooraanstaande Belgische architecten worden, dankzij zijn Paviljoen van de Flora en Fauna van Belgisch Congo, op de tentoonstelling van '58 in Brussel. Constantin Brodzki werd toen geassocieerd met de scenograaf Corneille HANNOSET, die dicht bij de artistieke beweging CoBrA stond.
De uitdaging voor de twee mannen was dat het museum midden in een bos kon bestaan zonder bewaking, zonder apparatuur, zonder onderhoud. Na verglaasde schetsen, beïnvloed door de principes van het BAUHAUS, werd het idee van een ondergronds museum voorgesteld door de architect en archeoloog Henri LACOSTE. Constantin Brodzki ontwierp een half ingegraven module bestaande uit vier naast elkaar geplaatste kubusvormige cellen, met verlichting aan één kant van het glas, gericht op de heuvel. Dubbele muren en plafonds zorgden voor een permanente ventilatie van het gebouw.
De originaliteit, het functionalisme en de discrete en tijdloze esthetiek van dit zakmuseum, zoals de architect het noemt, maken het tot een emblematische getuige van de moderne architectuur in België. Dit Monument voor Monumenten haalt wereldwijd regelmatig het nieuws.
In 2009 had Het Musée gaumais het genoegen om met Constantin Brodzki de 50e verjaardag te vieren van een succesvolle uitdaging in het hart van het bos.
Meer details over Constantin Brodzki en het Lapidary Museum in Chronicle of the Gaume Museums, 219 - 62, 2009.
De legende
De Geste des Quatre Fils Aymon is een epos dat in heel middeleeuws Europa bekend is en zich afspeelt tussen de 9e en 12e eeuw. Dit "Lied van Renaud de Montauban" vertelt het verhaal van de avonturen van vier broers, Allard, Renaud, Richard en Guichard, geholpen door de tovenaar Maugis, op de vlucht voor de toorn van keizer Karel de Grote. Verwondering, magie en mysterie zijn verweven in de ridderlijke intriges, met moorden, veldslagen, toernooien en begraven schatten.
Oorspronkelijk uit de Gascogne, is het op vele manieren aangepast. Met name in de Ardennen en de Gaume herinneren vele plaatsen aan deze gebeurtenis, die ongetwijfeld heeft bijgedragen tot het prestige van de plaatsen waar een van zijn episodes plaatsvond. Het fort van Montauban wordt dus al sinds mensenheugenis "Kasteel van de Vier Zonen van Aymon" genoemd.
Zie voor de legende onze animaties of de Kroniek van de Gaume Musea, 188 - 31, 2000.
De smederijen
In de vallei, langs de "Gros Ruisseau", zijn smederij-installaties bekend uit de 16e eeuw. Allereerst is er de molen en de smederij van Buzenol, net onder het dorp.
De dichtheid van de loofbossen, de regelmatige stroming van de waterlopen en de nabijgelegen ertslagen maakten van de hele Gaume tot in de 19e eeuw een ideale smeltkroes voor de ijzerindustrie.
De bloeiende ontwikkeling van de fabrieken van Buzenol leidde tot hun uitbreiding met de bouw van een mooi herenhuis in de 17e eeuw, gevolgd door bijkomende installaties in de 18e en 19e eeuw, tot aan het voorgebergte van Montauban. Deze ruïnes zijn nog steeds zichtbaar op verschillende plaatsen langs de weg die zich tussen de heuvels slingert.
In de 19e eeuw leidden bevoorradingsproblemen en de exploitatie van efficiëntere cokes in de mijnbekkens van Luik, Henegouwen en Lotharingen tot de neergang van de Gaumais ijzer- en staalindustrie.
Tegenwoordig worden de smederijen van Montauban geanimeerd door het Belgisch Centrum voor Hedendaagse Kunst in Luxemburg, en dienen ze als verrassend decor voor installaties van toonaangevende kunstenaars. De daar gevolgde aanpak is altijd gebaseerd op totale integratie met de natuur.
Meer informatie over de smederijen in: Kroniek van de Gaumese Musea, 219 - 62, 2009.