Antoine Claude, afkomstig uit Saint-Mard (Virton), was Compagnon du Devoir aan het einde van de 18e eeuw. Als zodanig, en als meesterwerk aan het einde van zijn leertijd, maakte hij dit uitzonderlijke meubelstuk met twee rompen.
De Compagnons du devoir zijn lid van een beweging die opleidingen verzorgt in traditionele ambachten. Dit gebeurt door middel van een leertijd op een bouwplaats onder leiding van een meester en het leven in een gemeenschap tijdens een rondtrekkende reis. Om Compagnon du Devoir te worden, moet men eerst Aspirant worden, door een adoptiewerkstuk te voltooien (als leerling) dat vervolgens door het gilde van het beroep wordt geëxamineerd. Dit eerste werkstuk maakt, indien het geschikt is en de gemeenschap gunstig is, toegang tot aansluiting of adoptie mogelijk.
Aansluiting of adoptie hangt ook af van de integratie van de kandidaat in de gemeenschap. Menselijke relaties zijn dus essentieel, evenals alledaags gedrag, naast bijna permanent werk. De Tour kan meerdere jaren duren om de techniek en de kennis te verwerven die nodig zijn om een receptiestuk te maken (het meesterwerk dat nodig is om Gezel te worden), waarbij een perfecte kennis van de gebruikte materialen en de toegepaste technieken wordt aangetoond.
Het dressoir van de Gaume-ondernemer Antoine Claude is kenmerkend voor de 18e eeuw, maar de vorm, de overdaad en de finesse van de decoratie doen denken aan de meubelen die door de beste ambachtslieden uit die periode tussen Marche-en-Famenne en Luik werden vervaardigd. De reden hiervoor zijn de nauwe handelsbetrekkingen die de Gaumestreek sinds de middeleeuwen en tot in de 18e eeuw onderhoudt met het land Luik, waaraan het de gietijzeren zeugen uit zijn smederijen levert. De meubelmakerijen die zich ontwikkelden, waarvan de bekendste die van de abdij van Orval is, lieten zich niet onbetuigd; hun producten onderscheiden zich van de gewone meubels door hun rijkdom en elegantie.
En dit model, ongetwijfeld uniek in de Gaume, heeft iets dat de eeuwenoude relatie tussen ons en onze weelderige buur aan de overkant van de Ardennen oproept. In de deurpanelen vinden we de wijselijk gebogen lijnen waar we van houden, maar waar de Lotharingse kunstenaar genoegen neemt met enkele ingelegde kruisen of uit de massa gevormde boeketten bloemen, voegt de Luikse kunstenaar nog vele andere mooie accenten toe: schelpen, acanthusbladeren, palmetten, vlechtwerk, guirlandes, knoppen, enz. De overvloed aan details en de finesse van de decoratie maken dit tot een uitzonderlijk meubelstuk.